woensdag 8 april 2009

RESEARCH MANNE Ontwikkelingsfase

Theoretische, morele en esthetische ontwikkeling van 7-11 jaar

Volgens Immanuel Kant (1724-1804) zijn er drie ervaringsdimensies: de theoretische, de morele (inclusief de 'zelfbepaling' ) en de esthetische dimensie. In alledrie de dimensies ontwikkelt de mens zich naar mate men ouder wordt. Het is niet eenduidig hoe deze ontwikkeling verloopt, maar er is wel een bepaalde synchroniteit. Vera Bergman zet de ontwikkelingstheorieën van Piaget, Kohlberg, Loevinger en Parsons (kijk bij eerder research over des betreffende personen) naast elkaar en geeft een samenvatting per leeftijdsfase:

leeftijdsfase 7-11 jaar:

In het concreet operationele stadium kan het kind ordenen en structureren en kan het praktisch omgaan met ruimte en tijd. De fantasie is minder gekoppeld aan de handeling, maar gaat zich innerlijk afspelen, maar het denken is gericht op concrete zaken. Het kind is conventioneel en hecht waarde aan waardering van autoriteiten en aan orde en gezag.


Na in eerste instantie vooral oog te hebben voor de uiterlijkheden van dingen richt het zich later meer op het eigen gevoelsleven.


In kunstwerken stelt het aanvankelijk prijs op fotografisch realisme en is het oordeel over 'goed' en 'slecht' nog afhankelijk van wat het voorstelt. Later wordt de bedoeling van de maker, de betekenis van het werk belangrijk gevonden. Originaliteit en authenticiteit worden dan hoog gewaardeerd. De expressieve intensiteit staat centraal en wordt losgekoppeld van morele oordelen over goed en slecht. Het kind ontwikkeld bepaalde voorkeuren, die mede samenhangen met het in de omgeving gehanteerde uitdrukkings-scala en de rol-identiteit die zich begint te ontwikkelen.


literatuur

www.cultuurplein.nl/attachments/session=cloud_mmbase+55025/esthontw. pdf -

Geen opmerkingen:

Een reactie posten